Natuurgids informatie over beestjes (geleedpotigen enz.) zoeken.

Zo zoek je beestjes (geleedpotigen enz.) op RikenMon's natuurgids.


Kriebelbeestjes, vieze beestjes, kleine beestjes, enge beestjes, wie kent ze niet. Spinnen, vliegen, slakken, torren, mieren, bijen, duizendpoten hebben we bij elkaar gestopt onder Beestjes. Beestjes zijn die dieren die je om je heen tegenkomt in huis, in de tuin in het bos, ze zijn klein maar wel zichtbaar met het blote oog, ze zijn prachtig en toch een beetje eng. Wetenschappelijk vallen ze onder het dierenrijk en vallen daarna al uiteen in verschillende groepen. Beestjes (geleedpotigen enz.) is geen wetenschappelijk bepaalde groep, maar iedereen weet wat er wordt bedoelt. De categorie ‘Beestjes’ is dus niet hetzelfde als ‘insekten’, want er zit veel meer in en vlinders zijn ook insekten, maar daar hebben wij een eigen categorie voor gemaakt.


Op de zoekpagina (kies in de bovenbalk voor beestjes door te klikken op de vlieg) staan 8 kenmerken, van elk kan er 1 worden gekozen, behalve bij kleur daar kun je er meer kiezen. Alle kenmerken kunnen worden gekozen, maar het hoeft niet. Je ziet meteen voor hoeveel beestjes je keuze geldt en door te klikken op een foto opent de detailpagina van een beestje met meer informatie. Als in je overzicht het gezochte beestje niet staat kun je een kenmerk waar je over twijfelt uit zetten.
logo Met een klik op de foto wordt de betreffende detailpagina geopend. logo
logo Door te klikken op het sterretje wordt de keuze ongedaan gemaakt, dit geldt voor elk zoekkenmerk.

Grootte

Beestjes (geleedpotigen enz.) zijn maar klein, van kop tot staart meten ze tussen de 0,2 mm en 35 cm. Een grote spin is eigenlijk nog maar een klein beestje, maar zij kan al wel heel indrukwekkend zijn en soms ook best gevaarlijk. Bij veel beestjes is het vrouwtje wat groter dan het mannetje en soms loopt hij bij de bevruchting grote kans door zijn wijfje te worden opgegeten. Bovendien geldt voor veel beestjes dat zij een of meerdere larvestadia en een volwassenstadium (imago) kennen, de grootte veranderd dan ook. We gaan uit van de gemiddeld maat van het volwassen beestje.

Vorm

Een slak kruipt op zijn buik net als een miljoenpoot, een sprinkhaan heeft lange poten om te kunnen springen, een vlieg heeft vleugels. Er zijn heel duidelijke verschillen in de vorm van beestjes. Een spin herken je meteen, vast niet omdat je eerst zijn pootjes hebt geteld, maar omdat je direct zijn model herkent. Kevers kunnen meestal vliegen, maar hebben hun vleugels meestal onder een schild en lijken daardoor niet op bijen of libelles, terwijl een pissebed wel wat op een kever lijkt in zijn vorm, terwijl hij niet kan vliegen, 14 pootjes heeft en weliswaar goed verstopt zelfs kieuwen heeft. Ook hier gaan we uit van het volwassen beestje.

Kleur

Beestjes (geleedpotigen enz.) kunnen heel grauw of heel kleurrijk zijn. Alle kleuren die het beestje heeft kun je gebruiken, omdat soms een heel klein rood stipje op een helemaal zwart-wit beestje juist heel opvallend kan zijn. Door te klikken op de kleurenpijl ga je terug, met het sterretje verdwijnen alle kleuren.

Poot

Hoeveel pootjes heeft het beestje. Een spin heeft 8 poten, een insekt 6, een duizenpoot heeft er geen 1000 maar wel een heleboel en een worm heeft geen poten. Van een slak zeggen ze soms dat hij een buikvoet heeft, maar omdat je die niet ziet, zeggen we dat hij geen pootjes heeft.

Rug

Veel beestjes (geleedpotigen enz.) zie je van boven en dan kun je eens goed zijn rug bekijken. Een hommel heeft veel haar op zijn rug, een lieveheersbeestje draagt schild en een wesp heeft een gladde rug.

Taster

Of voelsprietjes of antennes. Het ene beestje (geleedpotigen enz.) proeft ermee, het ander ruikt en de volgende hoort ermee. Wat wij zien is hoe groot of klein of dik ze zijn. Een slak kan ze intrekken en heeft zelfs zijn ogen op steeltjes. De meikever heeft zelfs een hele waaier. Bij spinnen en vliegen zie je ze meestal niet. Als ze langer zijn dan de halve lichaamslengte noemen we ze erg lang. Als ze bijna niet opvallen noemen we dat geen/klein. Als je ze kunt zien maar ze zijn niet gesplitst of intrekbaar vallen ze onder zichtbaar.




Vleugel

Niet alle Beestjes (geleedpotigen enz.) hebben vleugels, maar als je ze niet ziet wil nog niet zeggen dat ze ze ook niet hebben. Sommige beestje zijn wel heel vernuftig in het wegstoppen van de vleugels. Ook in de literatuur is het soms niet helemaal duidelijk of een beestje vleugels heeft, terwijl we dit toch wel een belangrijk kenmerk vinden. Ook zijn er soms nog vleugeltjes maar kan het beestje er niet mee vliegen. We gaan hier uit van wat je kunt zien. Alle gevleugelde beestjes verdeelt over 2 of 4 vleugels en over de positie van de vleugels in rust. Een libelle heeft de vleugels wijd uit staan, een juffer houdt ze tegen elkaar boven de rug, een hommel legt ze plat op de rug, een vlieg steekt ze schuin naar achter en een kever stopt ze onder zijn schild.

Opvallend

Naast alle voorgenoemde kenmerken vallen er soms dingen op aan een beestje. De sprinkhaan heeft lange achterpoten, de libelle een lang dun lijf, de eendagsvlieg lange staartsprieten, de veenmol heeft grote dikke voorpoten, het vliegend hert heeft hoorntjes en sommige slakken dragen hun huis altijd mee. Sommige beestjes hebben zelfs meerdere opvallende kenmerken zo heeft de langpootmug een dun lang lijf en lange voor- en achterpoten.